Induceren van lactatie en relactatie
Relactatie en induceren van lactatie
Ook bij adoptie, als meeouder of wensouder, …, kan je ervoor kiezen om borstvoeding te geven aan je baby. Induceren van lactatie betekent het op gang brengen van de melkproductie zonder zwanger te zijn. Als er wel ooit melkproductie was, spreekt men van relactatie.
Door inductie of relactatie kan de melkproductie succesvol gedeeltelijk of zelfs volledig opgebouwd worden mits de juiste ondersteuning. Het is dan ook een belangrijke stap om de juiste begeleiding en steun te vinden. Een lactatiekundige IBCLC kan je persoonlijk begeleiden tijdens het hele proces en een LLL-medewerker kan je de nodige informatie en steun bezorgen. Wees je ervan bewust dat het een proces is dat soms weken of enkele maanden in beslag neemt en best wel veel vraagt van jezelf. Zelfvertrouwen, steun uit je omgeving en realistische verwachtingen zijn daarom belangrijke factoren in het hele proces. Een volledige melkproductie is niet altijd mogelijk. Maar borstvoeding geven is meer dan voeden, het is ook een unieke vorm van contact met het kind en het helpt bij het opbouwen van een wederzijdse band.
Induceren van lactatie en relactatie kan je in twee delen splitsen: enerzijds het opbouwen van de melkproductie en anderzijds de baby aan de borst brengen.
Opbouwen van de melkproductie
Het opbouwen van de melkproductie kan in drie stappen onderverdeeld worden. De eerste twee stappen zijn optioneel en enkel van toepassing bij het induceren van lactatie of bij relactatie voor een nieuwe baby na een langere periode van niet voeden. Stap 1 en 2 zijn de stappen die men kan nemen voor de baby aankomt, stap 3 kan men starten zodra de baby aankomt of zodra je beslist om te relacteren.
- Stap 1: de borsten voorbereiden
Tijdens deze stap kunnen de borsten voorbereid worden door fysieke stimulatie zoals handexpressie, borstmassage en tepelstimulatie. Men kan tijdens deze stap ook in samenspraak met een arts of lactatiekundige gebruik maken van geitenruit, een kruid dat de aanmaak van borstweefsel kan stimuleren, of van een correct gedoseerde anticonceptiepil in combinatie met domperidon om de aanmaak van borstweefsel hormonaal te stimuleren (= een zwangerschap nabootsen).
- Stap 2: de melkproductie opstarten
De melkproductie kan opgestart worden door middel van handexpressie of afkolven. Men raadt aan om minstens 8 à 10 keer per dag 10 à 15 minuten af te kolven om de productie optimaal te gaan stimuleren. Een dubbelzijdige elektrische kolf heeft hierbij de voorkeur. Onderzoek toonde een hogere melkopbrengst aan als men naast dubbelzijdig elektrisch kolven ook nog borstmassage en borstcompressie uitvoerde en handmatig nakolfde. Daarnaast kan de productie ook in samenspraak met een arts of een lactatiekundige gestimuleerd worden door het gebruik van galactogoge (productie bevorderende) kruiden, zoals bijvoorbeeld alfalfa, gezegende distel, venkel, fenegriek, geitenruit, zaagpalm, shatavari, … of door het gebruik van domperidon.
- Stap 3: borstvoeden en de melkproductie verhogen
Het vaak legen van de borsten is dé manier om de productie op te bouwen. Wanneer de baby aan de borst wil gaan en efficiënt kan drinken, is vaak voeden (minstens 10 à 12 keer per dag) de meest effectieve manier om je productie te stimuleren en verhogen. Borstcompressie tijdens de voedingen kan ervoor zorgen dat de baby langer en efficiënter aan de borst blijft drinken. Wanneer de productie nog niet voldoende is of de baby de juiste drinktechniek nog niet onder de knie heeft, kan je opteren om te gaan borstvoeden met een borstvoedingshulpset. Daarnaast kan het nodig zijn om enkele keren per dag af te kolven als de baby nog niet efficiënt aan de borst drinkt om de productie extra te stimuleren. Men kan tijdens deze stap in samenspraak met een arts of lactatiekundige ook kiezen om galactogoge kruiden of domperidon als extra ondersteuning te gebruiken.
Er bestaan verschillende protocollen om de lactatie te induceren of om te relacteren die gebruik maken van één of meerdere van de hierboven beschreven technieken. Er kan ook een protocol op maat gemaakt worden door een combinatie van bovenstaande technieken te maken die in jouw situatie past. Een lactatiekundige IBCLC kan je hierin begeleiden.
Momenteel worden de beste resultaten bekomen wanneer één van de Newman-Goldfarb protocollen gevolgd wordt. Bij deze protocollen wordt er gebruik gemaakt van de pil in combinatie met domperidon. Deze protocollen worden nog steeds regelmatig bijgewerkt op basis van de meest recente informatie en zijn online beschikbaar op:
http://www.asklenore.info/breastfeeding/induced_lactation/gn_protocols.shtml.
Als je overweegt om geneesmiddelen zoals de pil en domperidon te gebruiken, is het belangrijk dat je informatie inwint en overlegt met een lactatiekundige IBCLC en een arts. Zij kunnen bepalen of het in jouw geval nuttig en veilig is.
De baby aan de borst krijgen
Je baby aan de borst krijgen is een even belangrijke stap als de melkproductie opbouwen. Een jonge baby zal meestal wel vlot aan de borst gaan, maar bij een oudere baby of in sommige andere gevallen zal je geduldig moeten volhouden om je baby aan de borst te laten gaan. Oefening baart kunst. Oefenen in een kalme omgeving wanneer de baby niet te hongerig is, geeft vaak het beste resultaat. Een goede voedingshouding kan het proces ook makkelijker doen verlopen. Achterovergeleund voeden (biological nurturing) wakkert de natuurlijke instincten van je baby aan.
Huid-op-huidcontact helpt om de interesse van de baby voor de borst te stimuleren. Je baby zal zich zo ook geborgen en ontspannen voelen. Huid-op-huidcontact verhoogt ook de hoeveelheid oxytocine en prolactine in je bloed waardoor de toeschietreflex en de melkproductie gestimuleerd worden. Een draagdoek kan helpen om je baby overdag heel dicht bij je te houden.
Therapeutisch baden heeft al veel baby’s succesvol aan de borst gebracht. Daarvoor heb je de hulp van een tweede volwassene nodig. Ga bij een heel aangename watertemperatuur in het bad liggen. Zorg ervoor dat het rustig is en dat de verlichting niet te fel is. Wanneer je helemaal lekker ontspannen in het bad ligt, laat dan je baby met zijn buikje op je buik leggen. Geef hem nu wat tijd. Normaal zal hij proberen in de richting van je borsten te kruipen. Doet hij dit na een tijdje niet, breng hem dan zachtjes naar je borsten toe door tegen zijn voetjes of tegen zijn bips te duwen. Veel baby’s, ook oudere, nemen op die manier spontaan de tepel. Je helper kan ervoor zorgen, dat het water niet te sterk afkoelt, door voorzichtig en rustig van tijd tot tijd wat warm water bij te geven. Ook wanneer je weer uit het bad komt heb je hem nodig om de baby aan te kleden.
Ook een slaperige baby reageert meer instinctief en zal vaak gemakkelijker aan de borst gaan dan een wakkere baby. Voeden in beweging, dus wandelend voeden, kan ook helpen. Neem de baby rechtop in de draagdoek. Zorg ervoor dat hij met zijn mondje goed bij de borst kan en loop dan langzaam wiegend door de woning.
Wanneer een baby al een tijdje met een flesje gevoed werd, kan de overgang naar de borst in het begin moeilijk zijn. De overgang kan makkelijker gemaakt worden door bij het flesdrinken alvast de borstvoeding na te botsen en omgekeerd de borstvoeding meer als flesvoeding te laten lijken.
Tijdens het flesdrinken kan je alvast huid-op-huidcontact toepassen. Je kunt de fles langzamer aanbieden en je kunt de hoeveelheid melk per voeding beperken zodat je baby alvast de normale hoeveelheden aan de borst gewend wordt. Geef de baby tijd en bied de fles pas aan als je baby zelf zijn mondje opent. Als je de fles horizontaler houdt zal de melkstroom tijdens de voeding trager zijn. Je kan de melkstroom aan het begin van de voeding ook even uitstellen door je baby eerst kort op een lege speen te laten zuigen om zo het opwekken van de toeschietreflex aan de borst na te bootsen. Tijdens de voeding wisselen van kant en soms eventjes pauzeren, bootst de borstvoeding nog meer na.
Om borstvoeding meer op flesdrinken te laten lijken, kan de “sandwich-techniek” toegepast worden. Je houdt je duim dan aan de bovenzijde en je andere vingers aan de onderzijde om je borst en tepelhof zo te vormen dat je baby makkelijker kan aanhappen. Bij sommige baby’s kan het nodig zijn om tijdelijk onder begeleiding van een lactatiekundige een tepelhoedje te gebruiken. Je kan ook zorgen dat je baby aan de borst onmiddellijk beloond wordt met melk net zoals bij flesvoeding. Je kan de toeschietreflex sneller laten komen door borstmassage, borstcompressie, warmte of voorkolven. Bijvoeden aan de borst via een borstvoedingshulpset kan je baby ook stimuleren om aan de borst te gaan doordat hij zo direct aan de borst beloond wordt.
Bijvoeding
In het begin zul je waarschijnlijk nog voeding moeten bijgeven. Als je al een voorraadje hebt kunnen afkolven voor de baby aankwam kan deze afgekolfde moedermelk gegeven worden. Als je geen voorraad hebt, kan je bijvoeden met donormoedermelk of kunstvoeding. Probeer de bijvoeding alleen tijdens of na een borstvoeding te geven. Met een borstvoedingshulpset kan de hele voeding aan de borst plaatsvinden zodat je baby het drinken aan de borst sneller leert en de borsten ook extra gestimuleerd worden.
De hoeveelheid bijvoeding die je geeft, is sterk afhankelijk van de hoeveelheid melk die je baby uit de borst drinkt. Naarmate je melkproductie toeneemt, kun je de hoeveelheid bijvoeding geleidelijk afbouwen. Het belangrijkste is dat je baby steeds voldoende melk krijgt om goed te groeien en zich te ontwikkelen. Het is verstandig om je door een lactatiekundige te laten begeleiden en je baby regelmatig te wegen zodat je weet dat hij voldoende blijft aankomen.
Bronnen
- Breastfeeding without birthing, a breastfeeding guide for mothers through adoption, surrogacy, and other special circumstances (2013), Alyssa Schnell
- http://www.breastfeedingwithoutbirthing.com/
- The breastfeeding mother’s guide to making more milk (2009), Diana West & Lisa Marasco
- http://www.asklenore.info/
- https://llli.org/breastfeeding-info/adoption/
- https://llli.org/news/breastfeeding-without-giving-birth-2/
- Relacteren: wat is het en hoe doe je het? (2015), Susan Kers, artikel in BOVA nummer 4 jaargang 34
© 2005-2019, Veronique De Maersschalck | La Leche League België-Vlaanderen vzw