Borstvoedingsaversie
Borstvoedingsaversie wordt wel eens verward met een dysfore toeschietreflex (D-TSR). Ze beschrijven beide negatieve gevoelens tijdens het geven van borstvoeding, maar zijn verder heel verschillend. Borstvoedingsaversie treedt meestal op bij een ouder kindje aan de borst, vaak tijdens een nieuwe zwangerschap. Het is een reactie op tepelstimulatie. D-TSR daarentegen is zeldzamer, treedt meestal kort na de geboorte op en is een fysiologisch verschijnsel dat samenhangt met de toeschietreflex. Over D-TSR kun je hier meer informatie vinden.
Wat is borstvoedingsaversie?
Borstvoedingsaversie kan iedereen (plotseling) overkomen, ook als je eerder met veel plezier borstvoeding gaf aan je kindje. Meestal ontstaat de aversie of afkeer tijdens een zwangerschap, maar het kan ook voorkomen zonder of na de zwangerschap. Vaak krijg je er vanaf ongeveer halverwege de zwangerschap mee te maken, maar dit verschilt van persoon tot persoon. Sommigen ervaren een afname, sommigen juist een toename van de aversie naar het einde van de zwangerschap toe.
Vanuit de biologie bekeken geeft een nieuwe zwangerschap mogelijk de aanzet tot het einde van de zoogperiode van het oudere kind, hoewel het daar gezien zijn leeftijd en behoeften misschien nog niet klaar voor is. Door onze leefstijl (vroeg gaan werken, vroeg vast voedsel, goede kwaliteit en hoeveelheid voedsel) zijn we vaak sneller vruchtbaar dan wat de natuur voor onze soort voorzien had. Borstvoedingsaversie komt voor bij de meeste zoogdieren. In het dierenrijk zal het moederdier vaak ontwijkend of soms zelfs agressief reageren op haar jong(en). Een hond of kat zal bijvoorbeeld gewoon weglopen op het moment dat haar jongen willen drinken.
Bij tandemvoeden (voeden van twee kindjes van verschillende leeftijd) komt borstvoedingsaversie meestal alleen voor als het oudere kind aan de borst is, of als beide kinderen tegelijk aan de borst gaan. Het kan ook pas op een later moment optreden, na een periode van probleemloos tandemvoeden.
Hoe het aanvoelt
Het is heel moeilijk te beschrijven wat voor gevoelens iemand met borstvoedingsaversie precies ervaart. Het verschilt erg van persoon tot persoon en kan een heel spectrum beslaan: van een onaangenaam gevoel tot het echt niet kunnen uithouden het kindje aan de borst te hebben. Het kan heel verwarrend zijn, ook omdat het meestal snel weer over gaat als het ouder kindje van de borst gaat.
Wat je eraan kunt doen
Niemand hoeft zich schuldig te voelen, het is een normaal verschijnsel! Als je borstvoedingsaversie ervaart, betekent dat niet noodzakelijk dat je een minder goede band hebt met je kindje, of dat je gevoelens en overtuigingen tegenover het geven van borstvoeding zijn veranderd! Er zijn mensen met ernstige borstvoedingsaversie die ervoor kiezen om geen borstvoeding meer te geven aan hun ouder kindje omdat ze vrezen dat de aversie hun band met hun kind zal veranderen. Voor anderen is het voldoende om voedingen in te korten door bijvoorbeeld tot 10 te tellen of een liedje te zingen en dan te stoppen. Duidelijke afspraken maken met het oudere kindje over duur en tijdstip van het voeden kunnen structuur en controle over het voeden geven. Ook afleiding tijdens het voeden, zoals bellen, tv kijken, lezen, surfen op internet, … kunnen helpen de aversie te verminderen. Soms kan je er baat bij hebben om op andere manieren tijd door te brengen met je kindje, bijvoorbeeld door te knuffelen, rugje wrijven of haartjes kriebelen. Soms helpt het om goed voor jezelf te zorgen: voldoende en gezond eten, voldoende drinken, goed rusten, ontspannen, iets leuks doen voor jezelf enzovoort.
Verder lezen:
Dysfore toeschietreflex
Voeden tijdens zwangerschap
Bronnen:
Hilary Flower – LEAVEN, Vol. 39 No. 4, August-September 2003, pp. 90-91. (http://www.llli.org/llleaderweb/lv/lvaugsep03p90.html)
Hilary Flower, Adventures in tandem nursing, La Leche League International, 2003.
© 2016, Antje Fitzner | La Leche League België-Vlaanderen vzw