Slapen als een baby
Slapen als een baby
Je hebt het vast ook al eens meegemaakt. Je bent een hele dag in de weer geweest, veel gedaan, hard gewerkt. En ’s avonds ben je echt moe. Het is nog geen “bedtijd, maar je bent slaperig dus je gaat vroeg naar bed. Maar dan, eens in bed kan je de slaap niet vatten. Je verandert van houding, verschuift je kussen en dekens, telt schapen, probeert te mediteren … en tenslotte kijk je nog een film of lees je totdat je in slaap valt. Rond 3 uur ’s nachts, of misschien 4 uur, word je hongerig wakker. Je staat op, plast en eet iets.
Met andere woorden, je ging naar bed omdat je moe was. Niet volgens een schema, opgelegd door iemand anders. Toen je niet in slaap kon vallen, probeerde je tal van manieren om jezelf hierbij te helpen. Je dacht probleemoplossend. Je veranderde van positie wanneer je dat wilde, at wanneer dat nodig was, en werd op andere momenten wakker dan de nachten ervoor.
Een baby kan al die dingen ook, maar heeft liefdevolle, responsieve ondersteuning nodig. En dat ben jij als ouder, jij helpt je baby en zorgt voor het probleemoplossend denken. Met je armen help je je kindje van houding veranderen. Je biedt warmte, comfort en geruststellende woorden. De borst biedt voedsel, comfort en slaap-bevorderende hormonen. Je zoekt en probeert: borst? Nee. Positie? Nee. Luier? Nee. Borst opnieuw proberen? Ja. Zonder jou aan z’n zij is je baby totaal hulpeloos. Zonder jou, is je baby zelfs in gevaar.
Lees hier meer over de aanbevelingen rond samen slapen, wat het verschil is tussen samen slapen en alleen slapen, over onderzoek naar slaaptraining en tenslotte over wat nu de normale slaap van een baby en kind is.
Meer informatie is ook te vinden in het boek “Sweet sleep: nighttime and naptime strategies for the breatfeeding family”, uitgegeven door La Leche League International, 2014.
Aanbevelingen voor een veilige slaapomgeving
Dit zijn de huidige aanbevelingen van de American Academy of Pediatrics (AAP) in verband met een veilige slaapomgeving voor de baby:
Het wordt aanbevolen dat baby’s slapen in de kamer van de ouders, dicht bij het bed van de ouders, maar op een apart oppervlak dat bedoeld is voor baby’s. Dit idealiter voor het eerste levensjaar, maar in ieder geval gedurende de eerste 6 maanden. Er zijn aanwijzingen dat slapen in de kamer van de ouders, maar op een apart oppervlak, het risico op wiegendood verminderd met minstens 50% [1].
Ook vanuit Kind En Gezin, worden deze aanbevelingen ondersteund:
Laat je baby zeker tot 6 maanden en bij voorkeur tot 1 jaar slapen in de ruimte waar jij ook bent … ’s nachts slaapt een baby zo dicht mogelijk naast het bed van de ouders, maar wel in zijn eigen bed (co-sleeping genoemd) [2].
Of andersom gezegd: bij een baby die te slapen wordt gelegd in een aparte kamer verdubbelt het risico op SIDS (Sudden Infant Death Syndrome, wiegendood). Helaas zijn nog vele zorgverleners niet mee met deze officiële pediatrische aanbevelingen en de veiligheidsredenen erachter.
Het is niet aangetoond dat sensormatjes of monitoren die de ademhaling en hartslag van je baby controleren, het risico op wiegendood verminderen. Hoewel je in de babykamer het speelgoed en de benodigdheden voor je baby kunt bewaren, is het geen veilige plek voor een baby om ’s nachts alleen in te slapen.
Typische slaaptrainingsprogramma’s die zich erop baseren dat de baby in een aparte kamer zal slapen, zijn dus in strijd met deze algemene aanbevelingen voor een veilige baby- en kinderslaap.
Verder wordt er door onder andere AAP sterk aangeraden om de baby op een apart oppervlak te laten slapen, maar wel binnen handbereik van het ouderbed. De meeste recente aanbevelingen houden ook rekening met de realiteit van de vermoeide ouders:
… de AAP erkent dat ouders vaak in slaap vallen tijdens het voeden van de baby. Er zijn aanwijzingen dat het minder gevaarlijk is om met de baby in het ouderbed in slaap te vallen dan op een zetel. … omdat er aanwijzingen zijn dat het risico van bed-delen groter wordt naarmate de duurtijd van de slaap, wordt aanbevolen dat van zodra de ouder wakker wordt, de baby weer op een apart slaapoppervlak wordt gelegd.[1]
Een co-sleeper, die aan 1 zijde vastgemaakt kan worden aan het ouderbed, kan zo een oplossing bieden. Het biedt een apart oppervlak voor de baby, en u kan uw baby heel gemakkelijk terug verleggen zonder zelfs rechtop te gaan zitten.
Samen slapen versus alleen slapen
Als baby en ouder dicht bij elkaar slapen, dan blijken slaap- en wakkermomenten zich te synchroniseren [6]. Is dat niet handig! Zo zal je niet uit een diepe slaap opgeschrikt worden als je baby wakker wordt en een luide kreet slaakt. Bij baby’s die moeite hebben om wakker te worden uit een diepe slaap, kan je met nabijheid (aaien, kusjes, aanpassen van de dekens, … vaak onbewust) je baby helpen uit deze diepe slaapstand te geraken. Een te diepe slaap wordt als factor gezien bij sommige gevallen van wiegendood [7].
Onderzoek toont aan wanneer baby en borst ver van elkaar verwijderd zijn tijdens het slapen, zeker als het nodig is dat de ouder uit bed komt om op de baby te reageren, dit verschillende gevolgen heeft:
- Baby’s slapen dieper dan normaal, wat voor hen misschien niet de veiligste slaap is [5].
- Baby’s worden minder vaak wakker [8], maar hun algehele stressniveau kan hoger zijn [9] en ze huilen ’s nachts vaker en meer [10].
- De ouder wordt minder vaak wakker. Maar als die toch wakker wordt, is dit wel een wakkerdere toestand en is de wakkerperiode langer. Daardoor is de algehele slaaptijd minder [11].
Ook de borstvoeding zelf kan verstoord worden door scheiding van borst en baby. Baby’s drinken ‘s nachts gemiddeld een derde van hun totale caloriebehoefte. Als de baby verder weg van de borst slaapt, kan deze inname verminderen. Als dit tijdens de dag dan niet gecompenseerd wordt, dan vermindert de melkproductie.
Daarnaast worden aparte slaapplaatsen en ononderbroken slaap ook gelinkt aan vroegtijdig spenen [12][13].
De Safe Sleep Seven [3]
Hoe maak je het ouderbed wiegendood-veilig en hoe zorg je ervoor dat er geen verstikkingsgevaar is, mocht je tijdens het voeden toch mee in slaap vallen? De Safe Sleep Seven richtlijnen kunnen in zo’n geval gevolgd worden. Wanneer je deze zaken in acht neemt, verkleint het risico op wiegendood significant.
De Safe Sleep Seven zijn:
- Niet rokende ouders, en bij voorkeur het hele huishouden
- Geen alcohol- of medicatiegebruik (die het bewustzijn verstoren)
- De baby krijgt borstvoeding op verzoek, dag en nacht
- De baby is à terme geboren, heeft geen gezondheidsproblemen en is niet ziek
- De baby slaapt op de rug (wanneer er niet gevoed wordt)
- De baby is niet oververhit, is niet ingebakerd in kledij of dekens en kan vrij bewegen
- De baby slaapt op een veilige ondergrond
Een veilige ondergrond is een ondergrond die stevig genoeg is zodat die door jouw of zijn eigen gewicht niet inzakt. Er zijn geen scherpe randen, geen koorden of touwtjes die in de war kunnen raken. Er zijn geen gaten waarin de baby of diens hoofd tussen zou kunnen vallen. De baby ligt ook niet te dicht bij de rand en kan er niet uit vallen. En er zijn geen zware lakens die over het hoofdje van de baby kunnen vallen, noch zachte kussens waarin het gezicht van de baby terecht kan komen.
Ook borstvoeding is 1 van de 7 voorwaarden. Baby’s die flesvoeding krijgen, lopen dubbel zoveel risico op wiegendood [4]. Bovendien zijn ze in het ouderbed ook vatbaarder voor verstikking. Als je borstvoeding geeft, neem je van nature een “knuffelkrul”-houding aan in bed. In deze zijlig vorm je een beschermende holte tussen je bovenarm en dijbeen voor je baby. Een baby die borstvoeding krijgt, wil daar graag blijven [5]. Deze gedragingen zijn zowel voor de ouder als de baby geen automatisme wanneer de baby met de fles gevoed wordt. (wanneer de baby deels de melk via flessen drinkt, maar de voorkeur voor de borst houdt, en de ouder de baby van nature in de beschermende zijlighouding plaatst, wordt er nog steeds voldaan aan deze voorwaarde)
De normale baby- en kinderslaap
- Pasgeborenen volgen geen klok, ze hebben 24/24 wakkere periodes. Dit is de periode waarin we het sterkst groeien van ons hele leven [20].
- De maag van een jonge baby is nog klein. Bovendien verteert moedermelk snel. Een jonge baby heeft een constante stroom aan suikers nodig om te ontwikkelen. Een mensenbaby moet dus vaak gevoed worden.
- De totale dagelijkse slaapbehoefte van een baby varieert heel sterk. Een studie stelde een bereik vast tussen de 9 en 19 uur per dag [21]. Er kan niet voorspeld worden hoeveel slaap jouw eigen baby nodig heeft.
- Een slaapcycli van een baby duurt ongeveer 45 minuten. Ergens tussen één en vier maanden oud, leren baby’s om verschillende slaapcycli aan elkaar de verbinden [22]. Het ritme van de ouder helpt bij het ontwikkelen van het ritme van de baby [6]. Tegen 3 maanden oud heeft ongeveer 60% van de baby’s dit al één keer gedaan. Maar bij de helft bleef dit slechts bij enkele keren. [22] (biologisch altijd 2 stappen vooruit, 1 stap achteruit)
- Tegen de leeftijd van 12 maanden heeft ongeveer de helft van de baby’s nog steeds minstens 1 keer per nacht de hulp nodig van een ouder om terug in slaap te vallen [23].
- De meeste onderzoekers definiëren “de nacht doorslapen” als slapen van middernacht tot 5 uur in de ochtend [24].
- Gezien het hoge percentage van baby’s dat niet de hele nacht doorslaapt, en het negatieve effect van doorslapen op het geven van borstvoeding, suggereerde een onderzoek dat ouders baat zouden hebben als ze een meer realistisch beeld zouden hebben over wat ze kunnen verwachten als normale slaap voor hun baby [25].
- Wat een goed bedtijduur is voor je kind, hangt ook af van de organisatie van je gezin. Moet je baby al om 7u ’s morgens naar de opvang gebracht worden of kan ie nog een paar uur blijven liggen? Spiegel je niet aan wat anderen zeggen dat zou moeten. Je kweekt geen slechte slaapgewoonten door af te wijken van een specifiek cultureel opgelegde bedtijd [28].
- Tieners lijken wel overal doorheen te kunnen slapen. Of ze nu slaaptraining kregen als baby of niet.
Welke manieren zijn er om je baby sneller naar die nachtelijke coma waarin tieners lijken in te verkeren toe te krijgen?
Slaaptraining
Auteurs van slaaptrainingsmethodes besluiten vaak dat hun methode werkt als het gewenste effect bij de baby bereikt is. Echter rekenen ze de gezinnen die hun coaching vroegtijdig verlieten vaak niet mee in hun besluiten [14]. Ook hebben ze de neiging om fysiologische of emotionele kosten voor de baby of het effect op de borstvoeding te onderzoeken.
In een onafhankelijke studie werden de niveaus van cortisol (een stresshormoon) gemeten tijdens de eerste maand van de slaaptraining. Men ontdekte dat de nachtelijke scheiding in verband stond met een verhoogde stressreactie op prikkels gedurende de dag. Baby’s die tijdens hun eerste levensmaand apart te slapen werden gelegd, vertoonden na 5 weken een verhoogde cortisolrespons op een activiteit zoals een badmoment in vergelijking met baby’s die regelmatig samen sliepen. Dit effect werd niet verklaard door de borstvoedingsgewoonten, de manier van verzorging door de ouders, noch door de nachtelijke waak- en slaapduur van de baby’s [15].
Maar dat waren zeer jonge baby’s. Ook bij oudere baby’s werd hetzelfde vastgesteld. Bij één onderzoek met baby’s tussen 4 en 10 maanden oud die een slaaptraining van 5 dagen ondergingen, werden de cortisolspiegels van de ouder en de baby gemeten. Zoals verwacht waren de cortisolwaarden, aan het begin van de nacht waarin de eerste keer slaaptraining ging worden toegepast, na een dag vol activiteiten samen, bij zowel de ouder als de baby op zelfde niveau. Wanneer de baby tijdens die eerste nacht slaaptraining angst toonde, kon er ook een cortisolrespons bij de ouder worden vastgesteld. Op de derde dag van de slaaptraining toonde de resultaten echter aan dat fysiologische en gedragsreacties van de baby anders waren dan die van de ouder. Ookal vertoonde de baby geen gedragsproblemen meer tijdens het slaaptrainingsmoment, toch bleven hun cortisolwaarden verhoogd. Maar, omdat de baby’s geen noodsignalen meer stuurden, daalden wel de cortisolwaarden bij de ouder. De verhoogde stressreactie in het lichaam van de baby, zorgde niet meer voor een gedragsreactie van de zuigelingen waardoor de synchronisatie tussen de cortisolspiegels van de baby en de ouder verbroken werd [16].
M.a.w., de ouder en de baby waren beiden gestresseerd tijdens de eerste paar dagen van de slaaptraining. Maar na een paar dagen vertoonde de baby geen alarmsignalen meer. De ouder voelde daardoor niet langer stress omwille van de scheiding. Maar de stress van de baby ging wel door, alleen kon niemand die nog horen.
De enige verdediging van een baby tegen gevaar is om door een volwassene te worden beschermd. Baby’s hebben 2 fasen van verdediging. In de eerste fase roepen ze om hulp (huilen), waarop normaal gesproken een volwassene reageert en komt hulp bieden [17]. Komt er geen hulp, dan gaan ze uiteindelijk over naar een fase waarin ze voor energiebesparing kiezen. Ze stoppen met huilen om calorieën te besparen. Hun stressniveau blijft echter hoog. Mogelijk wisselen ze af en geven ze af en toe nog een noodsignaal zolang ze kunnen.
Er is nog geen onderzoek gedaan die aangeeft of de uiteindelijk rustige baby na een slaaptraining al dan niet nog steeds in de energiebesparingsfase zit, of voorbij de stressreactie is en deze heeft leren te negeren. Er is gewoon heel weinig onderzoek naar slaaptraining gebeurd. Wat het bestaande onderzoek ons vertelt is dat huilen negatieve veranderingen teweegbrengt in de fysiologie van de baby, van de bloeddruk tot het goed kunnen ademen.
Al in de jaren 80 moedigden specialisten op het gebied van kinderontwikkeling aan om het huilen van baby’s snel, consistent en volledig te beantwoorden. Dit om zo de bron van het leed van het kind uit te roeien en de fysiologisch schadelijke handeling van het huilen te stoppen. [18]
Een interessante studie die reeds jaren geleden startte [19], keek naar de emotionele gezondheid van baby’s van 8 maanden oud, tot ze 34 jaar oud waren. De ouderstijl van de 8 maanden oude baby’s werd beoordeeld als negatief, soms negatief, warm, strelend of extravagant aanhankelijk. De volwassenen met de minste emotionele stress en angst waren diegenen van wie de ouderstijl ‘strelend’ of ‘extravagant aanhankelijk’ was. Er wordt in het onderzoek geen melding gemaakt van nachtelijke opvoedingsstijlen, toch wordt opgemerkt dat dierenonderzoek naar koestering en sociale binding suggereert dat het hormoon oxytocine (ook wel knuffelhormoon of gelukshormoon genoemd) een cruciale functie kan vervullen bij het creëren van een krachtige band tussen de ouder en het kind, terwijl een verstoring van deze band kan leiden tot ontregeling van de hersenchemie, in het bijzonder de stressreactie van de baby.
Dit zijn slechts enkele van de onderzoeken naar het belang van fysische nabijheid voor de baby. Maar vrijwel elke biologisch gerelateerde studie die naar de ouder-baby-band heeft gekeken, vindt negatieve fysiologische veranderingen, waarvan sommigen ook op langere termijn kunnen zijn.
Onze eigen instincten bestrijden het idee om een baby met rust te laten als die hulpsignalen sturen. Zelfs als we nog nooit van wiegendood of verstikking of fysiologie gehoord hebben. Onze instincten zijn ons ingebouwd en werken heel goed. Maar hoe werkt doorslapen dan wel, als we onze kinderen niet leren hoe?
Slaapbegeleiding tijdens de eerste maanden
Het slaappatroon van baby’s onderling verschilt heel sterk. Over het algemeen kan je ervanuit gaan dat je het slaappatroon van een baby jonger dan 6 maanden niet kan veranderen. Jonge baby’s zullen uit zichzelf het verschil tussen dag en nacht leren en geleidelijk aan meer tijd tussen de nachtvoedingen laten. Maar hier zijn enkele ideeën die jij en je baby kunnen helpen tijdens dit eerste half jaar:
- Creëer overdag ook rust. Beschouw dutjes overdag als een essentiële bijdrage tot meer rust ’s nachts.
- Oefen in het liggend voeden. Het is een vaardigheid waarbij je veel baat kan hebben, maar oefen dit alvast gedurende de dag. 2 uur ’s nachts is geen goed moment om nieuwe vaardigheden aan te lezen. Gebruik het bed, ook om te oefenen. De zetel is geen veilige plek (zie de Safe Sleep Seven).
- Onthoud dat nachtelijke nabijheid en lichaamscontact een belangrijke manier zijn om weer contact te maken met je baby na een dag in de kinderopvang. Beiden dragen ook bij om je melkproductie op peil te houden. Nachtelijke borstvoeding is veel meer dan alleen maar voeding.
Enkele bijkomende ideeën voor bij het slapengaan:
- Zorg dat je in de loop van de dag je to-do’s reeds klaar hebt. Jij en je baby zullen waarschijnlijk beter slapen als je nog even tijd kan nemen om te ontspannen alvoor naar bed te gaan. Zelf ook wat vroeger gaan slapen biedt ook meer rust.
- Ga voor een ontspannende korte avondwandeling, of neem gewoon even een frisse neus en haal een paar keer diep adem. Er is iets magisch kalmerend aan tijd buiten doorbrengen voor zowel ouder als kind.
- Voor een baby zorgen vraagt veel van je dagelijkse tijd. Besef dat je niet al je activiteiten kan blijven doen zoals je deed voor je kinderen had.
- Hou je baby dichtbij terwijl je de dag afsluit. De geluiden en gesprekken van het gewone leven hebben de neiging om een baby te helpen in slaap te vallen.
- Hou je baby voor het slapengaan voldoende vast. Bij een achteroverleunende houding met je baby tegen je borst, komen kalmerende hormonen vrij bij jullie beiden. Profiteer optimaal van deze hormonen en voedt je baby in slaap. Nee, dit is niet verwennen en je creëert geen slechte slaapgewoonten [26]. Die extra slokken melk helpen mogelijks zelfs om het eerste slaapinterval wat te verlengen.
- Zorg ervoor dat je je baby niet hoeft te verleggen nadat hij in slaap viel.
- Als je je baby ongeveer 20 minuten vasthoudt nadat die ze ogen dicht deed, is de kans veel groter dat ze niet terug opengaan van zodra je je baby neerlegt.
Slaapbegeleiding vanaf de tweede helft van het eerste levensjaar
Vanaf de tweede helft van het eerste levensjaar kan je een aantal dingen proberen te beïnvloeden. Besef dat leren vaak als 2 stappen vooruit en 1 stap achteruit loopt. Als je te snel probeert, ga dan gewoon terug en probeer later opnieuw. Neem kleine stapjes:
- Alle bovenstaande dingen zijn nog steeds goede suggesties
- Bedenk een voorspelbaar slaapritueel: tanden ‘poetsen’, samen lezen, liedje zingen, … allemaal rustig en steeds in dezelfde volgorde.
- Schakel je partner in bij het slaapritueel. Zo leert je kind dat ook anderen kunnen helpen om tot rust te komen.
- Haal je baby sneller van de borst als je merkt dat hij in slaap is gevallen. Je kan proberen zo je baby te laten wennen aan enkel lichaamscontact zonder de borst.
- Als je er snel bij bent, nog voor je kindje echt wakker is, kan een ouder kindje misschien wel terug in slaap vallen met enkel jouw aanraking zonder borst nodig te hebben.
- Weet dat er rond 9 maanden oud een periode is waarbij baby’s vaker wakker worden [27]. Het is een tijdelijke, volkomen normale, fase in de eigen zoektocht en ontwikkeling van je kind.
Naarmate je kindje ouder wordt, begrijpen ze meer en kan je ook afspraken maken.
- Geef borstvoeding in de slaapkamer, maar stop en leg uit dat je even iets moet doen: zakdoek nemen, naar toilet, … en kom vervolgens direct terug om weer verder te voeden. Geleidelijk aan kunnen die pauzes langer worden, maar zorg dat je altijd terugkomt. En doordat je kindje je vertrouwt en weet dat je zal terugkomen, zal hij op een gegeven moment zelf in slaap vallen terwijl jij even weg bent.
- Maak samen afspraken om enkel nog overdag borstvoeding te geven, maar slechts 1 keer (of helemaal niet) ’s nachts. Bespreek samen welke andere dingen jullie zullen doen om zonder borst in slaap te vallen.
- …
Sommige gezinnen zullen misschien kiezen om lang voorbij de leeftijd van 1 jaar de kamer te delen met je kindje. Vaak rol je daar ook in zonder het goed te beseffen. Maak je geen zorgen over wat anderen daarvan zouden vinden. Over de hele wereld, en al eeuwenlang, slapen ouders samen met hun kinderen. Op een bepaald moment zal je kind er vast zelf voor kiezen.
De perfecte keuze voor jouw gezin
Jij kent je baby en je gezin natuurlijk het beste en gaandeweg zullen jullie je eigen unieke pad bepalen. Wat je ook beslist over nachtelijk ouderschap, bedenk deze basis-veiligheidsoverwegingen bij elke nieuwe baby:
- Kies voor een aparte babyslaapplaats, maar wel op dezelfde kamer als de ouders, en bij voorkeur zo dichtbij als mogelijk. En dit ten minste de eerste 6 maanden, en bij voorkeur het eerste jaar.
- Maak het ouderbed zo veilig mogelijk in functie van onbedoeld in slaap vallen tijdens het voeden
Decennia van onderzoek hebben aangetoond dat het reageren op jouw baby een veilige basis biedt voor zijn toekomstig welzijn. Gezien de risico’s, is een slaaptraining waarbij je je baby op een aparte kamer legt, geen verantwoorde keuze.
Ooit kijken we als ouders terug op die eerste maanden. Alles leek nog zo simpel. Geen huiswerk dat gemaakt moest worden, geen regeltjes over kamer opruimen, … . Het enige dat je baby de eerste maanden moet doen is groeien en vertrouwen. Het enige wat jij moet doen is koesteren en betrouwbaar zijn. Creëer nachten waarbij aan ieders behoeften wordt voldaan. Zoek hulp wanneer je die nodig hebt. En onthoud dat je baby gewoon liefst hetzelfde wil als jij. Geniet van elkaar!
Bronnen:
[1] Moon, Rachel Y., and Task Force on Sudden Infant Death Syndrome. “SIDS and other sleep-related infant deaths: evidence base for 2016 updated recommendations for a safe infant sleeping environment.” Pediatrics 138, no. 5 (2016): e20162940.
[2] Kind en Gezin, website, te raadplegen op: https://www.kindengezin.be/veiligheid/slapen/nabijheid-en-toezicht/
[3] Wiessinger, Diane, Diana West, and Teresa Pitman. Sweet sleep: nighttime and naptime strategies for the breastfeeding family. Ballantine Books, 2014.
[4] Hauck, Fern R., John MD Thompson, Kawai O. Tanabe, Rachel Y. Moon, and Mechtild M. Vennemann. “Breastfeeding and reduced risk of sudden infant death syndrome: a meta-analysis.” Pediatrics 128, no. 1 (2011): 103-110.
[5] McKenna, James J., Helen L. Ball, and Lee T. Gettler. “Mother–infant cosleeping, breastfeeding and sudden infant death syndrome: what biological anthropology has discovered about normal infant sleep and pediatric sleep medicine.” American Journal of Physical Anthropology: The Official Publication of the American Association of Physical Anthropologists 134, no. S45 (2007): 133-161.
[6] McKenna, James J., and Sarah S. Mosko. “Sleep and arousal, synchrony and independence, among mothers and infants sleeping apart and together (same bed): an experiment in evolutionary medicine.” Acta Paediatrica 83 (1994): 94-102.
[7] Machaalani, Rita, and Karen A. Waters. “Neurochemical abnormalities in the brainstem of the sudden infant death syndrome (SIDS).” Paediatric respiratory reviews 15, no. 4 (2014): 293-300.
[8] Gettler, Lee T., and James J. McKenna. “Evolutionary perspectives on mother–infant sleep proximity and breastfeeding in a laboratory setting.” American journal of physical anthropology 144, no. 3 (2011): 454-462.
[9] Waynforth, David. “The influence of parent–infant cosleeping, nursing, and childcare on cortisol and SIgA immunity in a sample of British children.” Developmental Psychobiology: The Journal of the International Society for Developmental Psychobiology 49, no. 6 (2007): 640-648. Tollenaar, M. S., Roseriet Beijers, Jarno Jansen, J. M. A. Riksen-Walraven, and Carolina de Weerth. “Solitary sleeping in young infants is associated with heightened cortisol reactivity to a bathing session but not to a vaccination.” Psychoneuroendocrinology 37, no. 2 (2012): 167-177.
[10] McKenna J, Thomas EB, Anders TF, Sadeh A, Scehchtman VL, Glotzbach SF. Infant -parent co-sleeping in an evolutionary perspective: implications for understanding infant sleep development and the sudden infant death syndrome. Sleep 1993;16:263e82.
[11] Quillin, Stephanie IM, and L. Lee Glenn. “Interaction between feeding method and co‐sleeping on maternal‐newborn sleep.” Journal of Obstetric, Gynecologic, & Neonatal Nursing 33, no. 5 (2004): 580-588.
[12] Ball, Helen L., and Lane E. Volpe. “Sudden Infant Death Syndrome (SIDS) risk reduction and infant sleep location–Moving the discussion forward.” Social science & medicine 79 (2013): 84-91.
[13] Pennestri, Marie-Hélène, Christine Laganière, Andrée-Anne Bouvette-Turcot, Irina Pokhvisneva, Meir Steiner, Michael J. Meaney, and Hélène Gaudreau. “Uninterrupted Infant Sleep, Development, and Maternal Mood.” Pediatrics (2018).
[14] France, Karyn G., Neville M. Blampied, and Jacqueline MT Henderson. “Infant sleep disturbance.” Current Paediatrics 13, no. 3 (2003): 241-246.
[15] Tollenaar, M. S., Roseriet Beijers, Jarno Jansen, J. M. A. Riksen-Walraven, and Carolina de Weerth. “Solitary sleeping in young infants is associated with heightened cortisol reactivity to a bathing session but not to a vaccination.” Psychoneuroendocrinology 37, no. 2 (2012): 167-177.
[16] Middlemiss, Wendy, Douglas A. Granger, Wendy A. Goldberg, and Laura Nathans. “Asynchrony of mother–infant hypothalamic–pituitary–adrenal axis activity following extinction of infant crying responses induced during the transition to sleep.” Early human development 88, no. 4 (2012): 227-232.
[17] Bergman, Nils, in Genna, Catherine Watson. Supporting sucking skills in breastfeeding infants. Jones & Bartlett Learning, 2016.
[18] Ludington-Hoe, Susan, Xiaomei Cong, and Fariba Hashemi. “Infant crying: nature, physiologic consequences, and select interventions.” Neonatal network 21, no. 2 (2002): 29-36.
[19] Maselko, J., L. Kubzansky, L. Lipsitt, and S. L. Buka. “Mother’s affection at 8 months predicts emotional distress in adulthood.” Journal of Epidemiology & Community Health 65, no. 7 (2011): 621-625.
[20] Jenni, Oskar G., and Mary A. Carskadon. “Normal human sleep at different ages: Infants to adolescents.” SRS basics of sleep guide (2005): 11-19.
[21] Coons, Susan, and Christian Guilleminault. “Development of sleep-wake patterns and non-rapid eye movement sleep stages during the first six months of life in normal infants.” Pediatrics 69, no. 6 (1982): 793-798.
[22] Moore, Terence, and L. E. Ucko. “Night waking in early infancy: Part I.” Archives of disease in childhood 32, no. 164 (1957): 333.
[23] Goodlin-Jones, Beth L., Melissa M. Burnham, Erika E. Gaylor, and Thomas F. Anders. “Night waking, sleep-wake organization, and self-soothing in the first year of life.” Journal of developmental and behavioral pediatrics: JDBP 22, no. 4 (2001): 226.
[24] Adams, S. M., D. R. Jones, A. Esmail, and E. A. Mitchell. “What affects the age of first sleeping through the night?” Journal of paediatrics and child health 40, no. 3 (2004): 96-101.
[25] Pennestri, et al., op cit. [34] France, Karyn G., Neville M. Blampied, and Jacqueline MT Henderson. “Infant sleep disturbance.” Current Paediatrics 13, no. 3 (2003): 241-246.
[26] Uvnäs Moberg, K., and Danielle K. Prime. “Oxytocin effects in mothers and infants during breastfeeding.” Infant 9, no. 6 (2013): 201-206.
[27] Elias, Marjorie F., Nancy A. Nicolson, Carolyn Bora, and Johanna Johnston. “Sleep/wake patterns of breast-fed infants in the first 2 years of life.” Pediatrics 77, no. 3 (1986): 322-329.
[28] Richman, N. (1981b). “Sleep problems in young children. Archives of Disease in Childhood”, 56, 491-493.
Originele Engelse verschenen op de website van LLLI:
https://www.llli.org/breastfeeding-info/sleep-training-or-not/
Verder lezen:
Veilig samen slapen – bulletin borstvoeding (juni 2018)