Borstvoedingspauze – CAO 80
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr. 80 VAN 27 NOVEMBER 2001 TOT INVOERING VAN EEN RECHT OP BORSTVOEDINGSPAUZES, GEWIJZIGD DOOR DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr. 80 BIS VAN 13 OKTOBER 2010
——————
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités; Gelet op het Europees sociaal handvest, meer bepaald artikel 8, § 3 betreffende de bezoldigde borstvoedingspauzes; Gelet op verdrag nr. 183 van de Internationale Arbeidsorganisatie betreffende de herziening van het verdrag (herzien) betreffende de bescherming van het moederschap, 1952, meer bepaald artikel 10 tot instelling van een recht op borstvoedingspauzes; Gelet op de arbeidswet van 16 maart 1971, meer bepaald artikel 40; Gelet op het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming, meer bepaald de artikelen 88, 5de alinea, 100 en 101, § 3; Overwegende dat de sociale partners ervoor hebben gekozen de toekenning van het recht op borstvoedingspauzes en de wijze van uitoefening van dit recht, te regelen door middel van een collectieve arbeidsovereenkomst; Gelet op advies nr. 1.377 van de Nationale Arbeidsraad van 27 november 2001, waarin voorstellen worden geformuleerd met betrekking tot het beginsel van de financiering en de regels voor de vergoeding van de borstvoedingspauzes. Hebben de navolgende interprofessionele organisaties van werkgevers en van werknemers …… op 27 november 2001 in de Nationale Arbeidsraad de volgende collectieve arbeidsovereenkomst gesloten.
HOOFDSTUK I – DRAAGWIJDTE VAN DE OVEREENKOMST
Artikel 1
In de lijn van verdrag nr. 183 van de Internationale Arbeidsorganisatie betreffende de herziening van het verdrag (herzien) betreffende de bescherming van het moederschap, 1952 en het Europees sociaal handvest, voorziet deze collectieve arbeidsovereenkomst in een recht op borstvoedingspauzes onder de verderop bepaalde voorwaarden en regels. Borstvoedingspauzes hebben tot doel de moeder in staat te stellen borstvoeding te geven en/of melk af te kolven.
HOOFDSTUK II – TOEPASSINGSGEBIED
Artikel 2
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkneemsters die op grond van een arbeidsovereenkomst zijn tewerkgesteld alsook op de werkgevers die hen tewerkstellen.
HOOFDSTUK III – RECHT OP BORSTVOEDINGSPAUZES
Artikel 3
De werkneemster heeft, volgens de regels bepaald in de hoofdstukken IV en V van deze overeenkomst, het recht haar arbeidsprestaties te schorsen om haar kind met moedermelk te voeden en/of melk af te kolven. Commentaar Het recht op borstvoedingspauzes waarin dit artikel voorziet, bestaat in een schorsing van de arbeidsovereenkomst. Deze schorsing wordt als zodanig niet door de werkgever bezoldigd. De werkneemster heeft evenwel recht op haar loon in de vorm van een uitkering ten laste van de sector ziekteen invaliditeitsverzekering, waarvan de financiering wordt gesolidariseerd.
Artikel 4
§ 1. Om borstvoeding te geven en/of melk af te kolven maakt de werkneemster in beginsel gebruik van de onopvallende, goed verluchte, goed verlichte, propere en behoorlijk verwarmde plaats die de werkgever, ingevolge artikel 88, 5de alinea van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming, ter beschikking stelt van zwangere vrouwen en zogende moeders, waar zij de mogelijkheid hebben in aangepaste omstandigheden in liggende positie te kunnen rusten.
§ 2. Met verwijzing naar artikel 100 van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming kan een plaats van de woning van de werkgever dienst doen als plaats waar de werkneemster borstvoeding geeft en/of melk afkolft, voorzover ze als dusdanig bruikbaar is en op voorwaarde : a) dat het aantal werkneemsters dat de inrichting moet kunnen gebruiken, niet groter is dan 10; b) dat deze woning gelegen is op de werkplaats zelf of eraan paalt ofwel dat ze op korte afstand ervan gelegen is, zodat de werkneemsters die zich ernaar moeten begeven, geen aanzienlijk tijdverlies veroorzaakt wordt; c) dat de vereiste inrichtingen in deze woning werkelijk ter beschikking van de werkneemsters gesteld worden; d) dat het gebruik van deze inrichtingen gebeurt onder alle voorwaarden van gewenste welvoeglijkheid; e) dat de werkgever de geneesheren-arbeidsinspecteurs alsmede de bezoek(st)ers arbeidshygiëne toestaat tijdens de werkuren de inrichtingen van zijn woning te inspecteren die ter beschikking worden gesteld van werkneemsters die borstvoeding geven en/of melk afkolven.
§ 3. Met verwijzing naar artikel 101, § 3 van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming mag de plaats die ter beschikking wordt gesteld van werkneemsters die borstvoeding geven en/of melk afkolven, voor meerdere werkgevers gemeenschappelijk zijn in winkelgalerijen.
§ 4. In afwijking van de paragrafen 1, 2 en 3 kunnen de werkneemster en haar werkgever een andere plaats overeenkomen waar de werkneemster borstvoeding geeft en/of melk afkolft.
Commentaar: Dit artikel geeft met betrekking tot het recht op borstvoedingspauzes de bepalingen aan die in het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming opgenomen zijn in verband met de verpozingslokalen. De andere plaats die de werkneemster en haar werkgever ingevolge § 4 van dit artikel overeenkomen kan bijvoorbeeld zijn, een andere plaats in de onderneming dan de plaats bedoeld in de paragrafen 1, 2 en 3, met name de bedrijfscrèche, of een crèche buiten de onderneming of de woonplaats van de werkneemster.
HOOFDSTUK IV – NADERE REGELS VOOR DE UITOEFENING VAN HET RECHT OP BORSTVOEDINGSPAUZES
Artikel 5
§ 1. De borstvoedingspauze duurt een half uur.
§ 2. De werkneemster die tijdens een arbeidsdag 4 uur of langer werkt, heeft die dag recht op één pauze. De werkneemster die tijdens een arbeidsdag ten minste 7 en een half uur werkt, heeft die dag recht op twee pauzes.
§ 3. Als de werkneemster recht heeft op twee pauzes tijdens een arbeidsdag, kan zij de pauze in één keer of in twee keer opnemen.
§ 4. De duur van de in § 2 van dit artikel bedoelde pauze(s) is bij de duur van de prestaties van de arbeidsdag inbegrepen.
Commentaar: Volgens dit artikel heeft de werkneemster die borstvoeding geeft en/of melk afkolft, naar gelang de duur van haar prestaties tijdens een arbeidsdag recht op één of twee pauzes. De arbeidsuren die in aanmerking worden genomen om te bepalen hoeveel pauzes de werkneemster per arbeidsdag mag nemen, zijn de uren die op de bedoelde dag effectief worden gepresteerd. Voorbeeld : Een werkneemster werkt 18 uur per week : een dag 3 uur, een dag 7 uur en een dag 8 uur. Voor de dag waarop zij 3 uur werkt, heeft zij geen recht op een pauze omdat haar arbeidsprestaties lager liggen dan de duur die in § 2, 1ste alinea van dit artikel is bepaald. Zij heeft recht op één pauze tijdens de dag waarop zij 7 uur werkt. Concreet neemt zij die dag een pauze en werkt zij effectief 6 en een half uur overeenkomstig § 2, 1ste alinea en § 4 van dit artikel. Zij heeft recht op twee pauzes tijdens de dag waarop zij 8 uur werkt. Concreet neemt zij die dag twee pauzes en werkt zij effectief 7 uur overeenkomstig § 2, 2de alinea, § 3 en § 4 van dit artikel.
Artikel 6
De werkneemster heeft recht op borstvoedingspauzes tot [9 maanden]1 na de geboorte van het kind.
Artikel 7
[…]2
1 Aldus gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst nr. 80 bis van 13 oktober 2010 (artikel 1).
2 Opgeheven bij collectieve arbeidsovereenkomst nr. 80 bis van 13 oktober 2010 (artikel 2).
Commentaar: Volgens dit artikel wordt met name de premature geboorte van het kind als een uitzonderlijke omstandigheid beschouwd.
Artikel 8
§ 1. De werkneemster dient met haar werkgever overeen te komen op welk(e) moment(en) van de dag zij de borstvoedingspauze(s) kan nemen.
§ 2. Bij ontstentenis van een akkoord vallen de borstvoedingspauzes onmiddellijk vóór of na de in het arbeidsreglement bepaalde rusttijden.
Commentaar: De tussen de werkneemster en haar werkgever overeengekomen pauze(s) kan (kunnen) op elk moment van de arbeidsdag worden genomen. Bovendien is het vanzelfsprekend dat de werkneemster en de werkgever steeds de mogelijkheid hebben om het tijdstip (de tijdstippen) van de borstvoedingspauzes als overeengekomen ingevolge § 1 van dit artikel, in onderlinge overeenstemming te herzien in het licht van de evolutie van de borstvoeding.
HOOFDSTUK V – NADERE REGELS INZAKE BEWIJS EN KENNISGEVING VAN DE UITOEFENING VAN HET RECHT OP BORSTVOEDINGSPAUZES
Artikel 9
§ 1. De werkneemster die deze overeenkomst wenst te genieten, brengt 2 maanden op voorhand haar werkgever hiervan op de hoogte. De termijn van 2 maanden kan in onderlinge overeenstemming tussen de werkgever en de werkneemster worden ingekort.
§ 2. De kennisgeving gebeurt door middel van een aangetekend schrijven of de overhandiging van een geschrift waarvan het duplicaat voor ontvangst wordt ondertekend door de werkgever.
Artikel 10
§ 1. Het recht op borstvoedingspauzes wordt toegekend mits het bewijs van de borstvoeding wordt geleverd.
§ 2. Het bewijs van de borstvoeding wordt vanaf het begin van de uitoefening van het recht op borstvoedingspauzes, naar keuze van de werkneemster, geleverd door een attest van een consultatiebureau voor zuigelingen (Kind en Gezin of ONE) of door een medisch getuigschrift.
§ 3. Nadien moet de werkneemster de werkgever elke maand een attest of een medisch getuigschrift bezorgen, telkens op de datum waarop de uitoefening van het recht op borstvoedingspauzes voor het eerst is ingegaan.
HOOFDSTUK VI – BESCHERMING TEGEN ONTSLAG
Artikel 11
§ 1. De werkgever van een werkneemster die borstvoeding geeft en/of melk afkolft, mag geen daad stellen om de dienstbetrekking eenzijdig te beëindigen, vanaf het ogenblik dat hij op de hoogte werd gebracht van de uitoefening van het recht als bedoeld in hoofdstuk III van deze overeenkomst tot het verstrijken van een termijn van een maand die ingaat op de dag volgend op het verstrijken van de geldigheid van het laatste attest of het laatste medisch getuigschrift als bedoeld in artikel 10 van deze overeenkomst, behalve om redenen die geen verband houden met de fysieke toestand als gevolg van de borstvoeding en/of het afkolven van melk.
§ 2. De werkgever dient deze redenen te bewijzen. Op verzoek van de werkneemster brengt de werkgever haar hiervan schriftelijk op de hoogte.
§ 3. Als de aangevoerde reden tot staving van het ontslag niet voldoet aan de bepalingen van § 1 van dit artikel, of wanneer er geen reden is, betaalt de werkgever aan de werkneemster een forfaitaire vergoeding die gelijk is aan het brutoloon voor 6 maanden, onverminderd de aan de werkneemster verschuldigde vergoedingen in geval van verbreking van de arbeidsovereenkomst.
§ 4. De vergoeding die overeenkomstig § 3 van dit artikel aan de werkneemster wordt betaald, kan niet worden gecumuleerd met de vergoeding waarin artikel 40, § 3 van de arbeidswet van 16 maart 1971 voorziet.
§ 5. De cumulatieregels betreffende de vergoeding waarin artikel 40, § 3 van de arbeidswet van 16 maart 1971 voorziet, gelden ook voor de vergoeding als bedoeld in § 3 van dit artikel.
HOOFSTUK VII – SLOTBEPALINGEN
Artikel 12
Deze overeenkomst treedt in werking op 1 juli 2002. Zij is gesloten voor onbepaalde tijd. Zij kan op verzoek van de meest gerede ondertekenende partij worden herzien of opgezegd, met inachtneming van een opzeggingstermijn van zes maanden. De organisatie die het initiatief tot herziening of opzegging neemt, moet de redenen ervan aangeven en amendementsvoorstellen indienen. De andere organisaties verbinden zich ertoe deze binnen een maand na ontvangst ervan in de Nationale Arbeidsraad te bespreken. Gedaan te Brussel, op zevenentwintig november tweeduizend en één.
————————
Inwerkingtreding van de collectieve arbeidsovereenkomsten tot wijziging van de CAO nr. 80 : – CAO nr. 80 bis : 13 oktober 2010.